We zijn de dag gestart met een vrij korte rit naar de meren van het Killarney National Park. Onze eerste stop was bij een winkel. We hoopten daar wat broodjes voor de lunch te kopen, maar dat is niet gelukt; ze hadden alleen souvenirs. Daarna zijn we doorgereden naar Lady’s View, waar je uitzicht hebt op het Upper Lake. Dit is het meest zuidelijke van de grote meren in het gebied. Langs de weg bij de parkeerplaats van Lady’s View stond een bord dat aangaf dat hier een Leprechaun-oversteekplaats was. Een leprechaun is een klein, mythisch wezen uit de Ierse folklore, vaak afgebeeld in een groen kostuum met een lange, roodkleurige baard en een driekantige hoed. Ze halen graag kattenkwaad uit en zijn allemaal schoenmakers. Volgens de legende bewaken ze een pot met goud aan het einde van een regenboog.
Hieronder zie je het uitzicht op Upper Lake. Daarna zijn we naar een parkeerplaats gereden die vlakbij de Torc-waterval ligt.
Helaas stond hier niet goed aangegeven waar de waterval lag. Er bleek ook nog een bordje dat naar de waterval moest verwijzen te zijn verdwenen. We hebben een hele tijd rondgedwaald, we waren niet de enigen. We kwamen meer mensen tegen die liepen te zoeken en een Ierse mevrouw was zo vriendelijk om ons totaal de verkeerde kant op te sturen.
De dag was veelbelovend begonnen met een blauwe lucht, maar terwijl we op zoek waren naar de Torc-waterval, verdween die mooie lucht en begon het flink te regenen. Gelukkig hebben we de waterval uiteindelijk wel gevonden, en het was zeker de moeite waard.
Nadat we compleet doorweekt weer in de auto zaten, zijn we naar Ross Castle gereden. Het was daar erg druk, maar er kwam gelukkig net een parkeerplaats vrij voor ons. We hebben het kasteel niet bezocht. Je moet verplicht een rondleiding doen en er lijken vooral oude meubeltjes in te staan. Het kasteel ligt bij Lough Leane, het grootste meer in het park.
Terwijl we bij het kasteel stonden, begon het weer te regenen. Er stond een boottocht op het punt te vertrekken en er was nog voldoende plaats. Dat gaf ons in elk geval de garantie dat we een uurtje droog konden zitten.
Eerst zie je Ross Castle langzaam in de verte verdwijnen. Al vrij snel kom je langs het eilandje Innisfallen met daarop de ruïnes van Innisfallen Abbey, een klooster uit de zevende eeuw. De monniken die er woonden, hebben in die periode de geschiedenis van Ierland beschreven. Koningin Elizabeth I heeft hen aan het eind van de zestiende eeuw uit het klooster verdreven. Althans, zo staat het beschreven; ik neem aan dat ze niet zelf achter die monniken aan heeft gezeten.
Gedurende een groot deel van de boottocht regende het flink, maar uiteindelijk klaarde het op en zagen we zelfs hier en daar een beetje blauw tussen de wolken.
Hoog in een boom langs de oevers van het meer zat een zeearend. De zeearend was in Ierland in de negentiende eeuw uitgestorven. Sinds een aantal jaren probeert men een nieuwe populatie zeearenden op te bouwen door vogels vrij te laten in de hoop dat ze ook gaan broeden. Uit satellietgegevens blijkt dat ze zich geleidelijk verspreiden over een deel van zuid en centraal Ierland. Er zijn ook al kuikens in het wild geboren, maar het is nog steeds een kwestie van geluk hebben om er een te zien.
Voor het spotten van een blauwe reiger of een knobbelzwaan hoef je hier weinig moeite te doen.
Na de boottocht zijn we naar de auto gelopen en naar ons overnachtingsadres in Portmagee gereden. Dit keer hadden we een heel huis tot onze beschikking: een keuken, woonkamer, drie slaapkamers, een badkamer en een ‘douche’. Achter het huis ligt ook nog een flinke tuin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten